Poëzie op je bord
Wacht 's even, wie is dat ook weer?
Namen, ik ben niet goed in namen. Zeg ik bijvoorbeeld 'Ha, Daniel, hoe is het?', dan corrigeert Daniel mij discreet met: 'Het is Lieven'. OK, Lieven dus.
Op het terras van restaurant 't Hommelhof in het West-Vlaamse dorp Watou zit een bekende Vlaming. 'Ik ken die ergens van', zegt mijn vrouw. 'Wacht, het is iets met een ij of y. Hij heeft zo'n bekakte stem, praat altijd zo geaffecteerd met een accent dat niet natuurlijk is, eerder gekunsteld.'
Bij voor het voorgerecht weet ze het ineens: 'Piryns'.
'Piet', vul ik haar aan. 'Dat is Piet Piryns van de Knack en de VPRO-radio. Een kennis van Cor.' 'Cor wie?' 'Cor Groeneweg'. 'Oh, die.'
De journalist zit aan de tafel naast de onze in het gezelschap van, naar later blijkt - na eindeloos piekeren - beeldend kunstenaar Jan Fabre, Gwy Mandelinck, de organisator van de Poëziezomer in Watou en de bijna blinde Friesche dichter Tsjêbbe Hettinga. Er wordt gelachen en bewonderd. Fabre laat een nieuwe kunstbijbel rondgaan, wat het precies is kunnen we niet zien. Het gaat ons ook niet aan.
'Hé, dat is Witse', roept V. even later. Tja, Witse, de commissaris van de gelijknamige televisiereeks. Maar hoe heet die ook alweer in het echt? Witse gaat aan het tafeltje aan de andere kant van ons zitten en bestelt twee salades. Hij en zijn vrouw mompelen wat tegen elkaar, maar V. vangt toch op dat de acteur de poëziezomer van Mandelinck en Co. elk jaar minder vindt worden. Al blijft het literaire evenement een geliefd excuus om een dag naar de Westhoek te komen en te eindigen op het terras van 't Hommelhof, waar de chef zweert bij koken met bier. Wat is ook alweer de naam van de chef? Op de kaart staat het: Stefaan! Stefaan Couttenye. 'Zou die zijn kinderen hier laten opdienen?' vraagt mijn vrouw na het aanschouwen van het gestuntel van de piepjonge obers.
Als Witse aanstalten maakt om te vertrekken, staat een gast op van een andere tafeltje. 'Meneer Witse, aangenaam', zegt hij in sappig Brugs. Met gespitste oren volgen wij de conversatie die volgt. Wij horen Karmeliet...'Zie je nou wel, ik dacht al, ik ken die vent', zegt mijn vrouw. Ze dacht eerst aan Peter Anthonissen, de specialist in crisiscommunicatie. ''t Is niet waar hé, maar, maar dat is de chef van De Karmeliet, het sterrenrestaurant in Brugge. Hoe heeft die ook alweer....Ehhh, Geert, wacht, Geert ehh, Geert Van Hecke. Ja! En zou dat zijn vrouw zijn, die dikke?'
Witse, de acteur, legt vriendschappelijk zijn arm om de chef-kok, die op zijn vrije zondag genoegen neemt met konijn met frieten. 'Wanneer nodig je mij eens uit', grapt Witse. Mevrouw Van Hecke heeft moeite om de bekende Vlaming te plaatsen. 'Leest u niet het nieuws? Nee, u bent van Flikken, is het niet? Waar kennen we u dan van?'
'Allez toch, maar weet gij dat nie, van Witse!!', zegt een ander in het gezelschap. 'Maar dat is vast een pseudoniem, hé, meneer Witse?', vraagt een wakkere geest. 'Hubert Damen', stelt Witse zich voor. De acteur slaat het aanbod van een frisse pint af. 'We moeten nog Antwerpen, dank u.'
'Wow', zegt V. 'Dit is The Place To Be.'
Gwy Mandelinck meldt zich aan de tafel achter ons, dweept met Jan Fabre voor wie een handtekening wil, maar is eigenlijk op zoek naar De Dichter. 'Heeft iemand De Dichter gezien'. Hij bedoelt Tsjêbbe Hettinga, de Friesche dichter, die eerder die middag aan het gezelschap heeft verteld dat hij pas op latere leeftijd Nederlands heeft geleerd. De Dichter is samen met zijn begeleider eerder stilletjes door de achterdeur van het restaurant naar binnen gegaan, waar Mandelinck hem niet veel later aantreft.
'We moeten hier vaker komen, nooit zoveel celebrities op een avond bij elkaar gezien', overdrijft mijn partner.
Als altijd.
Tsjebbe Hettinga