Een bonte stoet van kiezers trekt op zondagmorgen vroeg naar het stembureau. Ouderen met hun rollator, kreupelen op krukken, jonge gezinnen, weduwen en wezen. In België, waar ik woon, staat op deze dag de moeder aller verkiezingen op het menu. Daar wordt namelijk behalve Europees, ook nog eens regionaal én nationaal gestemd. Geloof me, dat is van het goede teveel. Wie dan door de bomen het bos nog ziet, moet wel een gediplomeerd politicoloog zijn.
Hoewel ik als Nederlander in België alleen voor het Europees Parlement kan stemmen, blijkt mijn naam ook op de lijst te staan voor de Belgische verkiezingen. Lichte paniek achter de tafel, de voorzitter van het stembureau geeft mij de verkeerde elektronische stemkaart mee. De fout wordt snel hersteld. 'Maak hier een aantekening van', sommeert hij zijn bijzitter, een vrijwlligster die lijkt te zijn verdwaald in de papieren administratie.
In België geldt opkomstplicht. Alsof dat al niet erg genoeg is, ging het in de weken voorafgaande aan de verkiezingen in kranten, op radio en televisie bijna over niets anders. In openbare bibliotheken kon je zelfs leren hoe je elektronisch moet stemmen. Vooral senioren hebben daar naar het schijnt gretig gebruik van gemaakt. Ook andere doelgroepen, zoals burgers met een mentale handicap, kregen uitleg over politiek en hoe te stemmen. Wat ik daarover op tv zag had veel weg van een stemadvies van de cursusleider.
België koestert zijn democratie, het moet gezegd. In de dagen vlak voor de verkiezingen wordt in de media omstandig uitgelegd hoe de instellingen functioneren, waar de partijen voor staan en wie met wie wil regeren of juist niet. Alsof het stemvee onwetend is. De bijna infantiele benadering van de politiek is opvallend.
Ik ben als nederbelg niet verplicht te stemmen in België. Maar ik heb me ooit laten registreren als kiezer en wordt sindsdien als EU-onderdaan en inwoner van gemeene A. verondersteld bij lokale en Europese verkiezingen ook daadwerkelijk te komen.
Dit maal was ik in verwarring. Op het kastje in de hal lag een tijd geleden een blauwe kaart waar niemand bij ons thuis naar had gekeken. Het bleek een aan mij gerichte oproep van de minister van binnenlandse zaken, met de vraag om mij te registreren. Dat is vreemd, ging het door mijn hoofd, ik ben toch al voor het leven gebrandmerkt als kiezer in den vreemde. Toen ik de aanmoediging van de minister nogmaals las, bleek dat de uiterste datum van registratie al gepasseerd was. Ik was te laat. Jammer, dacht ik, maar dan meld ik me maar weer aan bij het kiesbureau in Den Haag, zodat ik tenminste kan stemmen voor kandidaten waar ik mijn dagelijks werk het meest mee te maken heb.
Aldus geschiedde. De oranje envelop met mijn stembiljet en stemkaart voor de Europese verkiezingen in Nederland heb ik 30 april op de bus gedaan. Tot mijn verbazing viel een dag later bij ons thuis de Belgische oproepkaart alsnog op de deurmat. Ik was tóch geregistreerd, ondanks de niet beantwoorde oproep van de minister van binnenlandse zaken. Op de Belgische kaart staat bovendien in vet gedrukt dat de stemming verplicht is. Tja, en wet is wet natuurlijk. Wie niet komt opdagen riskeert drie weken eenzame opsluiting in een Belgische gevangenis. En dat zijn geen luxehotels, zoals wij allemaal weten, maar negentiende eeuwse cellen, die wegens plaatsgebrek gedeeld worden door drie á vier bajesklanten. Eenzaam maar waarschijnlijk niet alleen. Ik zag het zo voor me, bevlekte matrassen op de grond en een emmer met deksel in de hoek voor de grote of kleine boodschap ‘s nachts. De sjoemelende kiezer weet wat hem of haar boven het hoofd hangt. Gelukkig loopt het zo’n vaart niet. De rechters zijn overbelast en coulant. Vervolging van kiezers die niet komen opdagen of burgers die weigeren een oogje in het zeil te houden in het stembureau, iets dat ook verplicht is als je daarvoor wordt uitgeloot, kent een lage prioriteit.
Niettemin, heb ik twee keer mijn stem uitgebracht op een kandidaat voor het Europees Parlement. Voor een Nederlander en voor een...Nederlander op een Vlaamse lijst. Volgens mij is dat pas echte democratie, honderd procent Europees, maar natuurlijk ook euhhh…in strijd met de wet. Laat ik meteen zeggen dat het nooit mijn bedoeling was, maar dat het is gegaan zoals hierboven beschreven. Een administratieve dwaling, een gat in de haag, een moment van onoplettendheid. Maar zeker geen kwaad opzet.
Ik blijk overigens niet de enige te zijn. Een Nederlandse Europarlementariër had de mazen in de wet of, anders gezegd, de gebrekkige controle daarop, enkele weken voor de verkiezingen aan de kaak gesteld. De wakkerste krant van Nederland berichtte er over en minister Plasterk van binnenlandse zaken beloofde beterschap om dubbel stemmen in de toekomst uit te sluiten. Vlak voor de verkiezingen liet hij aan de Tweede Kamer nog weten dat de fraudeurs – de dubbelstemmers – bekend zijn, maar dat zij niet voor het vuurpeloton zullen verschijnen. Sterker nog, hun stem wordt gewoon meegeteld. In het belang van de Nederlandse kandidaten voor het Europees Parlement. Zo heeft de minister besloten.